Gemeenten zien de transformatie van het sociaal domein vaak als aansluiten op de leefwereld van inwoners, ruimte geven aan de professional en maatwerk. Tegelijkertijd beroepen ze zich nog op weten regelgeving, procedures en verplichtingen vanwege de accountant. Maar wat gebeurt er als gemeenten de professional echt ruimte geven? De gemeente Zaanstad onderzoekt het.
De gemeente Zaanstad is in juni 2015 gestart met een pilot budget maatwerkondersteuning armoedeopgave.
Ondersteuning op maat betekent dat de ondersteuning wordt bepaald door de individuele behoefte en niet door generieke regels. Uit gesprekken met inwoners, sociaal wijkteams en jeugdteams in Zaanstad is gebleken dat het huidige minimabeleid vaak te weinig ruimte laat om mensen in financiële nood effectief te kunnen helpen. Mensen met een inkomen dat net boven het minimum uitkomt, komen namelijk vaak – precies om die reden – niet voor ondersteuning in aanmerking, terwijl deze groep wel steeds vaker in de problemen komt. Dit resulteert in hoge maatschappelijke kosten door bijvoorbeeld uithuiszettingen, herhuisvesting, maatschappelijke opvang en extra beroep op de bijstand. Kosten die de gemeente vaak relatief makkelijk kan voorkomen door goed te kijken naar de individuele behoefte en daar praktisch op in te springen. Het huishouden in het kader is geholpen vanuit het budget van de pilot. Een eenmalige investering van in dit geval elfhonderd euro heeft een bijstandsuitkering voor het gezin voorkomen a zestienduizend euro per jaar.
Veel gemeenten zijn bijzonder geïnteresseerd in de uitkomsten van de pilot. Vragen die veelvuldig worden gesteld zijn: Heeft dit niet een enorme aanzuigende werking? Wat is het afwegingskader voor het sociaal wijkteam? Wat is de wettelijke grondslag van deze besteding? Dit had toch ook gewoon via de bijzondere bijstand gekund? Tussentijdse evaluatie heeft laten zien dat de aanzuigende werking uitblijft. Armoede kenmerkt zich door schaamte en mensen willen juist het liefste het geld weer terug betalen.