Als ergens het begrip maatwerk van toepassing is, dan is het wel bij beschut werk. Voor een gemeente met honderdduizend inwoners gaat het om ongeveer tien plekken per jaar.1 Als de betrokkenen niet denken in kaartenbakken en beperkende regels, maar in individuele personen en beleidsvrijheid, dan blijkt er veel mogelijk.
De meeste cijfers uit de Participatiewet zijn bekend: 125.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking: 100.000 in de marktsector en 25.000 in de overheidssector. Ook het getal 30.000 duikt geregeld op, als aantal dat op termijn nodig wordt geacht voor beschut werk, de opvolger van de sociale werkvoorziening.
Maar als je aan de slag wilt met beschut werk, wordt de materie steeds complexer naarmate je er dieper induikt, alle vuistdikke handreikingen en kennisdocumenten ten spijt. Voor de betrokken ambtenaar, begeleider of werkgever doemt er een metershoge schutting op vol regelgeving en definities. Maar vooral: je leest nauwelijks iets over de mensen om wie het werkelijk gaat. En daar lijkt hem nou net de crux te zitten, want de cijfers hierboven moeten niet als groepen gezien worden, maar als individuen. Elke persoon is anders en in elke unieke situatie is er een best passende werkplek te creëren, met zo veel mogelijk ontwikkelperspectief. Daarom vijf bouwstenen die helpen om die beste plek vanuit de menselijke maat te benaderen. Een praktijkvoorbeeld toont vervolgens aan dat beschut werk helemaal niet duurder hoeft te zijn dan andere voorzieningen vanuit de Participatiewet of de Wmo.