Gemeenten moeten aan de bak om de burger te betrekken bij de ontwikkeling van nieuw beleid. Dit blijkt uit de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015. Nu het sociaal domein bijna in zijn geheel op de schop wordt genomen, is inbreng van de burger ook hoognodig. Maar hoe? Wat zijn keuzes en overwegingen waar gemeenten rekening mee moeten houden?
Naast het indienen van gevraagd én ongevraagd advies, moet de burger tegenwoordig ook beleidsvoorstellen in kunnen dienen (artikel 2.1.3. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015). Versterking van burgerparticipatie bij gemeentelijk beleid dus, hetgeen hoognodig is. Die noodzaak is bij een eerdere gelegenheid ook gezien. In de periode 2010-2011 koos bijna een kwart van de gemeenten er voor burgers te betrekken bij de zware bezuinigingen ten gevolgde van de economische crisis. Dit gebeurde veelal via een ‘denk mee’- forum op de gemeentesite voor discussie, vergezeld van ophaalacties als speeddates en discussiebijeenkomsten.
De gemeente Zeist pakte het met de bezuinigingsdialoog ‘Dichterbij’ op een bijzondere manier aan. Wat het anders maakte was de vraag naar concrete bezuinigingsvoorstellen en de inzet van expert-comités uit de samenleving. En het werkte. Met de voorstellen van de bezuinigingsdialoog kon de gemeente Zeist bijna twee derde deel van de bezuinigingsopgave invullen.1 Daarnaast geeft de bezuinigingsdialoog van Zeist een goede illustratie van motieven die een rol spelen als gemeenten besluiten om burgers te laten participeren bij gemeentelijk beleid. In dit artikel worden ook de gevolgen aangestipt die de dialoog had voor de bezuinigingen in het sociaal domein. Het artikel sluit af met een afweging tussen burgerinitiatieven en coproductie in het sociaal domein.