Arm in een rijke gemeente
Dankzij de televisieserie Klassen en een SIRE-campagne [1] krijgt kansenongelijkheid onder kinderen en jongeren tegenwoordig veel aandacht. Bij kansenongelijkheid denken we vaak aan arme wijken in grote steden. Maar ook in relatief welvarende plattelandsgemeenten zijn gezinnen met een krappe beurs. Ervaren deze gezinnen kansenongelijkheid? En in hoeverre is opgroeien in armoede hier anders dan in arme wijken?
DOOR Ben Boksebeld
Tussen mei en december 2020 onderzochten we die vraag in twee Twentse plattelandsgemeenten, Dinkelland en Tubbergen. Dinkelland heeft ruim 26.000 inwoners, Tubbergen ruim 21.000. In beide gemeenten werken relatief veel mensen in de landbouw en de bouwnijverheid. Het inkomen per huishouden ligt, zowel in Dinkelland als in Tubbergen, boven het landelijk gemiddelde. Het mediane vermogen (waarbij precies 50% van de huishoudens meer bezit en 50% minder) ligt zelfs ver boven het landelijke niveau (tabel 1). Dat heeft vermoedelijk te maken met de aanwezigheid van veel (boeren)bedrijven en een relatief oude bevolking (CBS, 2020).