Renske Helmer-Englebert was van 2018 tot 2020 wethouder Werk en Inkomen in Nijmegen. In die periode voerde ze gesprekken met meer dan honderd mensen in de bijstand. Sociaal Bestek sprak met haar: Wat was haar motivatie? Wat stak ze ervan op? En welke lessen zijn er uit te trekken voor het beleid?
DOOR János Betkó
Je besloot te gaan praten met de mensen in de bijstand. Waarom?
‘In mijn eerste periode was ik verantwoordelijk voor onder andere onderwijs en sport. Het was toen heel vanzelfsprekend om te praten met de sportverenigingen en mensen bij scholen, de mensen die te maken hadden met ons beleid. Ik sprak met ze over waar ze tegenaan liepen, bouwde een relatie op en zorgde zo dat het beleid paste bij wat er leefde in het veld. Je maakt beleid, dan heb je die mensen nodig. Toen ik Werk en Inkomen als portefeuille kreeg, merkte ik dat de gebruikelijke gesprekspartners organisaties waren met wie ik óver de mensen sprak om wie het eigenlijk ging. Net zoals ik voor sport sprak met de sportvereniging, wilde ik voor Werk en Inkomen ook praten met de mensen zelf, niet alleen organisaties die namens hen spreken. Die zijn ook belangrijk, en nodig, bijvoorbeeld de Cliëntenraad Participatiewet Nijmegen en de Sociaal Raadslieden in Nijmegen hebben een heel scherp beeld van wat speelt. Maar voor het scherpen van je ideeën en visie moet je ook de mensen zelf opzoeken, daar ben ik van overtuigd. Dat past ook bij mij.’