Momenteel zijn in Nederland ongeveer 400.000 personen zwaar of overbelast door de hulp die zij geven aan hun zieke naasten. Goede ondersteuning zou een hoge belasting deels kunnen voorkomen. Wat zijn de hindernissen om ondersteuning te krijgen en wat kunnen gemeenten doen om mantelzorgers beter te helpen?
Overal in ons land kan je als mantelzorger terecht bij een lokale of regionale organisatie voor mantelzorgondersteuning. Zij geven mantelzorgers informatie en advies, bieden respijtzorg zoals dagopvang en organiseren lotgenotencontactgroepen of cursussen (Van den Berg 2018). Gemeenten hebben veel beleidsruimte om dit aanbod in te vullen en af te stemmen op de lokale situatie en op ‘hun’ mantelzorgers. Toch is het gebruik van mantelzorgondersteuning gering. Er is, ook onder de intensieve mantelzorgers, een groep die behoefte aan ondersteuning heeft, maar het niet krijgt (De Klerk et al. 2017). Wat kunnen gemeenten doen om mantelzorgers beter te ondersteunen en wat kunnen mantelzorgers zelf doen?
Doorvragen
Allereerst denken gemeenten vaak geen inzicht in hun mantelzorgpopulatie te hebben, terwijl ze soms wel ingangen hebben. Gemeenten kunnen op basis van landelijke cijfers uitrekenen hoeveel mantelzorgers er ongeveer in hun gemeente zijn, maar daarmee weten zij nog vaak niet wie dat zijn. Dat zeggen mantelzorgers zelf ook. Nog niet de helft van de mantelzorgers (van personen met een zorgvraag) zegt dat hun gemeente weet dat zij mantelzorger zijn. Een op de zeven geeft aan dat de gemeente niet weet dat zij mantelzorger zijn, maar zou dat wel graag willen (Feijten et al. 2017). Opvallend is dat dit gaat om mantelzorgers van mensen die zich met een hulpvraag bij het Wmo-loket melden: de hulpbehoevende is dus wel in beeld, maar bij het keukentafelgesprek is er blijkbaar onvoldoende aandacht voor de mantelzorger. Gemeenten kunnen dus beginnen met meer aandacht voor de mantelzorger en wat hij of zij nodig heeft aan ondersteuning tijdens het keukentafelgesprek. Zij dienen zich hierbij wel te realiseren dat mantelzorgers vaak bescheiden zijn in hun wensen en de hulpbehoevende centraal stellen. Gespreksvoerders zullen dus expliciet moeten doorvragen bij mantelzorgers om ook hun behoeften boven tafel te krijgen.