Hindernissen voor mantelzorg? De gemeente Stichtse Vecht pakt ze aan, samen met mantelzorgers en de eigen medewerkers die mantelzorger zijn. In een rondetafelgesprek vertellen drie betrokkenen over hun manier van werken: wethouder Hetty Veneklaas, gemeentesecretaris Annette van Hussel en beleidsadviseur Hans Slaats.
De drie gesprekspartners zijn er trots op dat hun gemeente afgelopen juni uit handen van de Stichting Werk en Mantelzorg de ‘Erkenning mantelzorgvriendelijke organisatie’ in ontvangst mocht nemen. De gemeente Stichtse Vecht hanteert een tweesporenbeleid als het gaat over mantelzorg: extern en intern. Wethouder Veneklaas: ‘We willen een samenleving waarin zorg voor elkaar normaal is, en waarin dat ook mogelijk wordt gemaakt. Dat geldt niet alleen voor de inwoners van onze gemeente, maar ook voor de eigen medewerkers. Want ook hier binnen de organisatie zijn natuurlijk medewerkers die zorg voor hun naasten verlenen. We zijn in de regel druk bezig met buiten maar we moeten binnen niet vergeten.’ Over de interne aanpak verderop meer, eerst bespreekt het drietal de aanpak gericht op de mantelzorgende inwoners.
Vindplaatsen
De gemeente Stichtse Vecht is in 2011 ontstaan door een samenvoeging van Maarssen, Breukelen en Loenen. Gemeentesecretaris Van Hussel vertelt dat de nieuwe gemeente kennis moest maken met de dorpen en kernen en hun eigenheid. ‘In totaal hebben we twaalf dorpen en kernen en ongeveer 64.000 inwoners. Ieder dorp heeft een eigen karakter. In sommige dorpen is de samenhang van oudsher sterk. Daar zie je dat mensen het gewoon vinden voor elkaar te zorgen. Daar zijn ook veel verenigingen en allerlei initiatieven, ook kerkelijke verbanden. In de kernen met een wat grootstedelijker karakter is dat minder, en daar moeten we dan meer aandacht aan besteden. Sociaal beleid moet je aanpassen op wat er gebeurt in de dorpen en kernen, je moet dat ondersteunen. Soms is dat een kwestie van niet-in-de-weg lopen en soms moet je meer stimuleren. Dat geldt dus ook voor de ondersteuning van de mantelzorg.’ De intensievere aandacht voor mantelzorg begon met de overheveling van het mantelzorgcompliment van de SVB naar gemeenten in 2015. Beleidsadviseur Slaats: ‘De vraag was toen: waar zitten de mantelzorgers in onze gemeente? We beschikten niet over de adressen van de mantelzorgers die voorheen van de SVB een mantelzorgcompliment kregen. We moesten dus bij nul beginnen. We zijn toen een campagne gestart met het Wmo-loket en het lokale steunpunt mantelzorg. Dat zijn in eerste instantie onze vindplaatsen geweest en van daaruit zijn we verder gegaan met zoeken om zoveel mogelijk mantelzorgers te bereiken. We hebben breed uitgedragen in allerlei media, via maatschappelijke organisaties en vrijwilligersinitiatieven, via het kerkelijk sociaal werk en via tussenpersonen, dat mantelzorgers terecht kunnen bij de gemeente en het steunpunt mantelzorg. Voor ondersteuning, maar ook voor het compliment. En nog belangrijker: we wilden duidelijk maken dat de gemeente in gesprek wil gaan over hoe we ze het beste kunnen ondersteunen.’