In dit artikel beschrijven we het belang van het inzetten van ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting bij de kanteling van de verzorgingsstaat. In het tweede deel komen drie afgestudeerde ervaringsdeskundigen aan het woord over hun werk en de rollen die ze vervullen.
Deel 1 - Waarom zijn ervaringsdeskundigen onmisbaar bij kantelen?
Als uitvloeisel van de decentralisaties en de bezuinigingen in de sociale sector kantelt de verzorgingsstaat langzaam naar meer participatie, samenredzaamheid en het initiatief leggen bij de burger. De rationele benadering van burgers met problemen kwam sinds de jaren tachtig in zwang onder invloed van het New Public Management, (caseloads, input – output, lopende band, meten is weten, planning and control-cycli, etc.). Deze benadering steunt vooral op wat ‘deskundigen’ vinden. De nieuwe relationele benadering gaat meer uit van wat mensen in kwetsbare posities er zelf van vinden. Dat veronderstelt dat de overheid en professionele instellingen goede relaties ontwikkelen met de mensen om wie het gaat. De verwachting is dat zo, juist bij deze mensen, het eigen oplossingsvermogen vergroot wordt. Wat professionele ‘deskundigen’ vinden, wordt minder belangrijk.
Een van de vele maatregelen waarmee deze nieuwe benadering gepaard gaat, is de inzet van ervaringsdeskundigen. Het landelijk coördinatiepunt Ervaringsdeskundigheid Armoede en Sociale Uitsluiting (EDASU, zie kader) heeft de afgelopen twee jaar, met behulp van een subsidie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de verschillende opleidingen en praktijken (zie verderop) kunnen onderzoeken en vergelijken. Enkele uitkomsten hiervan presenteren we in dit artikel.1