De Centrale Raad van Beroep (CRvB) beslecht geschillen tussen de gemeente en de burger. De CRvB oordeelde in twee zaken1,2over het gemeentelijke onderzoek naar de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning. Dat resulteerde in nuttige uitleg over hoe gemeenten dat onderzoek dienen uit te voeren.
Voor gemeenten gelden twee wettelijke verplichtingen als burgers een melding doen van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning. Voor burgers resulteert dat in twee rechten. Namelijk het recht op een onderzoek én een schriftelijke weergave van de uitkomsten daarvan.3 Een melding veronderstelt dat de burger beperkt is in zijn zelfredzaamheid en participatie dan wel zich (nog) niet kan handhaven in de samenleving.4 Kort gezegd: de burger kan niet zelf, met hulp van anderen of gebruikmaking van andere voorzieningen voor een oplossing zorgen; hij vraagt de gemeente om ondersteuning.
Stappenplan
In de eerste uitspraak geeft de CRvB een kritisch oordeel over de manier waarop de gemeente het onderzoek heeft gedaan. Wat was hier aan de hand? Betrokkene in kwestie heeft chronische psychische problematiek waarvoor hij een indicatie had voor zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De indicatie van het Zorgzwaartepakket 4C GGZ was verstreken en daarom meldt hij zich. De gemeente besluit uiteindelijk om de inhoud van de AWBZ-indicatie over te nemen met uitzondering van de dagbesteding omdat betrokkene daar geen gebruik van maakt. Volgens de CRvB moet de gemeente in het algemeen voldoende kennis vergaren over relevante feiten en omstandigheden en af te wegen belangen voordat een besluit kan worden genomen.5 De CRvB concretiseert dat met het volgende stappenplan: