Op 1 januari 2015 is de Participatiewet ingevoerd. Deze wet bracht grote veranderingen voor de Wajongers, maar ook voor gemeenten, die sindsdien met een hele nieuwe doelgroep te maken hebben. Ruim een jaar na de invoering van de wet kijken we naar de veranderingen in het aantal aanvragen, het toekenningspercentage en de instroom in de Wajong en de gevolgen voor gemeenten.
De Participatiewet houdt onder meer in dat jongeren met een beperking die arbeidsmogelijkheden hebben voor ondersteuning zijn aangewezen op de gemeenten. Voor de invoering van de wet vroegen zij een Wajong-uitkering aan bij UWV. De wet heeft dus gevolgen voor de gemeenten, maar ook voor de Wajong. De belangrijkste gevolgen zijn:
- Huidige Wajongers: de huidige Wajongers behouden hun uitkering, maar zij worden tussen 1 januari 2015 en 31 december 2017 ingedeeld op basis van hun arbeidsmogelijkheden. Voor Wajongers met arbeidsmogelijkheden wordt de Wajong-uitkering verlaagd (per 1 januari 2018) van 75 naar 70 procent van het wettelijk minimumloon (WML). De uitkering van Wajongers die duurzaam geen arbeidsmogelijkheden hebben blijft, net als nu het geval is, 75 procent van het WML.
- Recht op Wajong: vanaf 10 september 2014 komen alleen mensen die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben in aanmerking voor een Wajong-uitkering. De uitkering voor de nieuwe Wajongers bedraagt 75 procent van het WML.
- Geen recht op Wajong: jongeren met een beperking die arbeidsmogelijkheden hebben of jongeren zonder arbeidsmogelijkheden, maar niet duurzaam, zijn voor een uitkering en voor begeleiding naar werk aangewezen op de gemeenten.