Bij het 15-jarige bestaan van de LCR wordt op zijn jaarlijkse congres de vraag gesteld: hoe gaan we verder met cliëntenparticipatie? Cliëntenparticipatie moet een goede impuls krijgen door te investeren in plaats van te demonteren. In dit artikel een paar interessante nieuwe uitdagingen, inclusief goede voorbeelden.
Het lijkt allemaal logisch en eenvoudig: betrek cliënten bij je beleid en uitvoering. Zij weten als geen ander hoe beleid daadwerkelijk uitpakt. Zij ervaren of de dienstverlening aansluit bij hun vragen. Hun inbreng kan beleid beter maken en de dienstverlening doeltreffender. Gaat het echt verkeerd, dan trekken ze aan de bel. Kortom: Nederland vindt medezeggenschap van cliënten belangrijk. Tegenspraak en -macht hoort erbij in het onderwijs, in de zorg, binnen ondernemingen en dus ook in de sociale zekerheid.
De realiteit is dat veel gemeenten de angel uit de cliëntenparticipatie halen. Ze schuiven op naar adviesraden met burgers, zónder cliënten. Of gaan over tot panels om meer te weten van clientencliënten zelf. Maar wie vertaalt dit naar beleid vanuit perspectief van die clientencliënten en houdt in de gaten dat de gemeente er ook wat mee doet? Dit is zorgelijk. De systeemwereld van gemeenten moet dichterbij bij de leefwereld van cliënten worden gebracht.
Gecombineerd met beleidsparticipatie. Cliëntenparticipatie moet een goede impuls krijgen: investeren in plaats van demonteren. Maar vooral ook: gebruik maken van de toegevoegde waarde van cliëntenparticipatie.