Het aantal banen neemt toe en in enkele sectoren ontstaat zelfs weer krapte, zo blijkt uit de UWV Arbeidsmarktprognose 2017-2018. Toch worden er meer dan 385 duizend WW-uitkeringen verstrekt, waarvan bijna de helft aan 50-plussers. Om kansen te kunnen benutten, zullen veel werkzoekenden hun heil moeten zoeken in andere beroepen of sectoren dan ze gewend zijn.
Op de arbeidsmarkt staan de seinen weer op groen. De komende twee jaar komen er zo’n 225 duizend banen bij, blijkt uit de UWV Arbeidsmarktprognose 2017-2018.1 De werkloosheid duikt naar verwachting dit jaar al onder de vijf procent en het aantal WW-uitkeringen neemt met 100 duizend af tot 311 duizend eind 2018. Jaarlijks ontstaan er zo’n 900 duizend vacatures door uitbreiding van het personeelsbestand of vervanging van personeel dat vertrekt. In de ICT, bouw en zorg en welzijn dreigen al personeels-tekorten voor bepaalde beroepsgroepen zoals verpleegkundige, timmerman of systeemontwikkelaar. In de bouw is de vacaturegraad, dat is het aantal vacatures per duizend werknemers, meer dan verdubbeld in twee jaar tijd. Dit biedt kansen voor werkzoekenden. De verbetering op de arbeidsmarkt is ook zichtbaar in de werkhervattingspercentages van mensen met een werkloosheidsuitkering (WW): twee derde van de WW’ers gaat binnen een jaar weer aan het werk. Dit percentage is met drie procentpunt toegenomen ten opzichte van het jaar ervoor.2
Aantrekkend
De banengroei is echter nog niet uitbundig, eerder gemiddeld. De arbeidsmarkt is ook niet overal krap. Volgens het CBS neigt de situatie op de arbeidsmarkt nu naar ‘aantrekkend’, na zo’n zeven jaar als ‘ruim’ te zijn getypeerd.3 En er zijn ook sectoren en beroepen waar de werkgelegenheid afneemt, zoals in het openbaar bestuur en de financiële dienstverlening. Tussen 2008 en 2018 daalt het aantal werknemersbanen in de financiële dienstverlening van 279 duizend naar 219 duizend, een banenverlies van 60 duizend in tien jaar tijd. In diverse beroepen verdwijnen banen of verandert de aard of het niveau van het werk, mede door automatisering en digitalisering. Dat geldt bijvoorbeeld voor beroepen zoals financieel of ondersteunend administratief medewerker, waar veel repeterende taken vervangen zijn door software. ICT-kennis en probleemoplossend vermogen wordt juist steeds belangrijker in veel beroepen. Werkzaamheden zoals (eind)controle van gegevens, analytische vaardigheden en advies aan klanten zijn echter niet zo vatbaar voor automatisering.4