Integraal werken lijkt hét toverwoord in het sociale domein. Zorg en ondersteuning dichtbij, meer samenhangend en goedkoper georganiseerd. Hoe worden deze beleidscredo’s in de praktijk vertaald? En welke plek heeft werk en inkomen in integrale aanpakken?
Beleidsmatig staat integraal werken hoog in het vaandel. Het ontbreekt in geen gemeentelijk beleidsplan. Al aan de vooravond van de decentralisatie hebben de gemeenten met de VNG een visie neergelegd waarin een integrale aanpak centraal staat.1 En niet voor niets. Er was veel onvrede over de enorme versnippering en ook de overtuiging dat we echt een betere ondersteuning voor burgers moesten kunnen bieden. Maar wat betekent integraliteit – bezien vanuit de praktijk – eigenlijk? We onderscheiden twee betekenissen:
- Een integrale aanpak of benadering die – gezien vanuit de klant – samenhangend is en aandacht heeft voor alle leefgebieden. Het gaat om een allesomvattende, holistische aanpak van de vraagstukken van de klant.
- Het organisatorische aspect van integraliteit waarin professionals met elkaar samenwerken en processen, werkwijze en expertise op elkaar afstemmen om tot een gezamenlijk plan voor de klant te komen.2
Het is belangrijk dit onderscheid te maken omdat deze twee betekenissen in de praktijk vaak door elkaar heen worden gebruikt. We zien dat in de publicaties over het domein van werk en inkomen veelal de nadruk ligt op de vraag wat er op organisatorisch vlak (samenwerking, processen, werkwijzen) moet gebeuren om meer samenhang in het aanbod te creëren.