Toegankelijkheid moet de norm worden, ontoegankelijkheid wordt de uitzondering. Met dit amendement werd het VN-verdrag inzake rechten personen met een beperking onlangs besproken in de Tweede Kamer. Gerard de Nooij ondervindt aan den lijve dat ontoegankelijkheid nu nog de norm is. Hij kwam in actie met het platform Ongehinderd.
‘Je beseft pas hoeveel obstakels er zijn als je zelf een beperking krijgt.’ Gerard de Nooij studeerde nog toen hij een motorongeluk kreeg. ‘Met als gevolg een dwarslaesie. Ik was 23 en ik leefde echt een studentenleven: liep colleges, woonde in een studentenhuis, deed aan sport, ging met vrienden uit naar de film, het café enzovoort. Na de revalidatie dacht ik dat leven weer op te kunnen pakken, nu als rolstoeler. Maar het tegendeel bleek aan de hand: niets was meer vanzelfsprekend. Ik kwam bijna nergens gewoon binnen. Overal waren barrières en drempels. Overal had ik hulp nodig, als ik al binnen kon komen. Door je vrienden de kroeg uitgedragen worden is één ding, maar nu moest ik er ook ingedragen worden.’
De Nooij vertelt dat hij daardoor eerst terecht kwam in een gevoel van frustratie en daarna verlangen. ‘Verlangen naar mijn oude, onbezorgde leventje. De wereld lag voor ons open. En frustratie omdat alles mij nu drie keer zoveel moeite kostte.’ Met dat gevoel moest hij iets. ‘Ik realiseerde me dat vele anderen in dezelfde situatie zitten. En dat zij ook telkens obstakels tegenkomen waardoor meedoen in de samenleving veel minder vanzelfsprekend is. Terwijl iedereen tenslotte het maximale uit het leven wil halen, beperking of niet. Toen is het idee ontstaan voor het platform Ongehinderd.’