Het welzijn in Nederland ligt al jaren op een hoog niveau en de onderlinge verschillen zijn beperkt. Toch kunnen juist deze verschillen relevant zijn voor beleid. Hoe ontwikkelde het verschil in welzijn zich over de tijd, en zijn er bevolkingsgroepen met grotere verschillen in hun ervaren welzijn dan andere? Het CBS onderzocht het.
DOOR Moniek Coumans
Het huidige onderzoek naar subjectief welzijn richt zich met name op gemiddelden in de vorm van bijvoorbeeld het percentage mensen dat gelukkig of tevreden is met het leven [1, 2, 3, 4]. Maar naast inzicht in verschillen over de tijd of tussen bevolkingsgroepen op basis van deze gemiddelden, is de spreiding in welzijn binnen een bevolkingsgroep of tijdsperiode eveneens van belang. Het maakt uit of er binnen een groep personen zijn met een zeer laag en personen met een zeer hoog welzijn, of dat er binnen de groep weinig verschil is.