De Zelfredzaamheid-Matrix (ZRM) is een screeningsinstrument om een volledig beeld te krijgen van het functioneren van de cliënt. Inmiddels wordt de ZRM toegepast bij zeer uiteenlopende cliëntenpopulaties binnen het sociaal domein. Ontwikkelaar GGD Amsterdam zet vragen en antwoorden uit het veld op een rij.
Een van de eerste toepassingen van de ZRM was bij Centrale Toegang voor de Maatschappelijke Opvang (MO) en de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) keten in Amsterdam en Rotterdam. Bij de doelgroepen van deze zorgsystemen is het functioneren op veel domeinen problematisch en bestaat een lange traditie van integraal werken en korte lijnen tussen hulpverleners. De ZRM past goed in het werkproces van deze zorgsystemen. Het instrument draagt namelijk bij aan het spreken van één taal tussen hulpverleners met verschillende achtergronden. Hierdoor kunnen casemanagement en het volgen en bijsturen van behandeltrajecten worden verbeterd. De ZRM draagt bij aan de professionalisering in de keten waardoor de cliënt eerder de hulp en ondersteuning kan ontvangen die aansluit bij zijn behoeften, onafhankelijk van de hulpverlener die die behoeften inventariseert of het loket waar hij zijn hulpvraag stelt.
In de afgelopen jaren is ook in de hulpverlening voor andere kwetsbare groepen het bieden van een integrale, gecoördineerde aanpak, wijd verbreid geraakt. Integrale aanpakken en multidisciplinaire teams zijn bijna de norm geworden in de publieke zorg. Wijkteams, kwetsbare huishoudens aanpak, meldpunten voor zorg en woonoverlast, en praktijk-ondersteuners ggz bij huisartsen zijn slechts enkele voorbeelden van domein-overstijgend aanbod voor kwetsbare groepen (Arum en Schoorl 2016; Movisie 2014). Daarmee is de behoefte aan informatie over het functioneren op meerdere, zo niet alle, facetten van het leven van een persoon die een beroep doet op publieke zorg toegenomen. De ZRM is dan ook bij veel van deze aanpakken geïmplementeerd. Echter, het integrale denken is nog niet door alle hulpverleners op de werkvloer, hun teamleiders, of hun managers omarmd (Peeters 2016, Bransen e.a. 2016; Vrielink e.a. 2014). Het vereist dat hulpverleners uit zorg en welzijn in nauwe samenhang opereren en zich thuis gaan voelen op elkaars domein.
In de komende jaren zullen we complementaire ZRM-instrumenten ontwikkelen, zoals een ZRM waarmee de zelfredzaamheid van een gezinssysteem als eenheid in kaart kan worden gebracht. Hiermee voorzien we in een behoefte van het veld, dragen we bij aan een verdere vergelijkbaarheid van uitkomsten en het spreken van één taal van een nog meer diverse groep hulpverleners.